Inzet en lanceerlocaties

Onder beval van president Eisenhower, bracht het Amerikaanse ministerie van Defensie in april 1958 de luchtmacht op de hoogte van het voorlopige plan om de eerste drie Jupiter-squadrons met 45 raketten in Frankrijk in te zetten. De nieuwe Franse president Charles de Gaulle weigerde in juni 1958 echter om Jupiter-raketten in Frankrijk toe te staan. Dit zette de VS ertoe om nieuwe mogelijkheden te onderzoeken om de raketten elders in te zetten.

Voor twee Jupiter-squadrons, met in totaal 30 raketten, werd in april 1959 besloten om ze naar Italië te sturen. Deze werden van 1961 tot 1963 ingezet op tien locaties en stonden de ingezette raketten onder bevel van de Italiaanse luchtmacht op de vliegbasis Gioia del Colle.

In oktober 1959 werd de locatie van het derde en laatste Jupiter-squadron bepaald toen een overeenkomst met Turkije werd ondertekend. De VS en Turkije sloten een overeenkomst om één Jupiter-squadron op de zuidelijk flank van de NAVO in te zetten. Deze squadron van in totaal 15 raketten werd van 1961 tot 1963 ingezet op vijf locaties in de buurt van İzmir en stonden de raketten vanaf eind oktober 1962 onder bevel van de Turkse luchtmacht op de vliegbasis Çiğli. Zowel in Italië als in Turkije behield het USAF-personeel de controle over de bewapening van de kernkop.

Tegen de tijd dat de Turkse Jupiter kernraketten waren geïnstalleerd, waren de de kernraketten al grotendeels verouderd. Ook werden ze steeds kwetsbaarder voor Sovjetaanvallen. Alle Jupiter raketten werden in april 1963 uit dienst genomen in ruil voor een eerdere verwijdering van Sovjet kernwapens uit Cuba.

Inzetlocaties

0: 38°31′17.32″N 27°1′3.89″E (training pad vliegbasis Çiğli)
1: 38°42′26.68″N 26°53′4.13″E
2: 38°42′23.76″N 27°53′57.66″E
3: 38°50′37.66″N 27°02′55.58″E
4: 38°44′15.13″N 27°24′51.46″E
5: 38°47′30.73″N 27°42′28.94″E

Go top